Millenniumdoel 2

Minimaal basisonderwijs voor alle kinderen

In ontwikkelingslanden gaan miljoenen kinderen niet naar school. Vaak worden zij thuis gehouden om mee te helpen in het huishouden of een bijdrage te leveren aan het inkomen. Verplicht en toegankelijk basisonderwijs is een belangrijk middel in de strijd tegen kinderarbeid. Het geeft kinderen de kans om zich verder te ontwikkelen waardoor hun kansen in het leven toenemen. Dit komt uiteindelijk de hele maatschappij ten goede. In 2015 moeten alle kinderen basisonderwijs volgen en (kunnen) afronden.

Huidige stand van zaken:

Het aantal kinderen in ontwikkelingslanden dat naar school gaat, is gestegen van 80 procent in 1990 tot 88 procent in 2007. In de regio Sub-Sahara Afrika is het percentage schoolgaande kinderen met 71 procent het laagst. Dat houdt in dat hier 38 miljoen kinderen niet naar school gaan. In Zuid-Aziƫ gaan 18 miljoen kinderen niet naar school. Het aantal kinderen dat niet naar school ging, daalde sterk van 103 miljoen in 1999 tot 73 miljoen in 2006. Politieke wil van overheden en gerichte steun van donoren droegen bij aan dit succes.
Hoewel het natuurlijk positief is dat steeds meer kinderen naar school gaan, moet er aan de kwaliteit van het onderwijs nog veel worden verbeterd. Zo zijn er vaak onvoldoende leraren waardoor klassen overvol zitten en is er te weinig schoolmeubilair. Ook verlaten veel kinderen zonder diploma de school, waardoor ze later minder kans hebben uit de armoede te komen. Slechts 54 procent van de kinderen in ontwikkelingslanden bezoekt de middelbare school. In Afrika is dat slechts een kwart.